Godenspijs of duivelsbrood – Ton Lemaire
Paddenstoelen en zwammen zijn wonderlijke organismen, die een aparte plaats innemen in de natuur. Lange tijd was het onbekend hoe ze groeien en zich verspreiden. In het volksgeloof worden ze meestal in verband gebracht met duisternis en het demonische: het rijk van padden, heksen, elfen en dwergen. Van de enkele duizenden soorten paddenstoelen die Europa rijk is, is de vliegenzwam met haar rode hoed en witte stippen waarschijnlijk de bekendste. Bij deze paddenstoelen horen ook kabouters. In zekere zin probeert dit boek een wetenschappelijk antwoord te geven op de ogenschijnlijk kinderlijke vraag waarom kabouters bij paddenstoelen wonen.
Het blijkt dat deze zwam wegens haar bewustzijnsverruimende vermogens een bijzondere betekenis had of heeft in Europa en Azië. Nog steeds wordt ze door Siberische sjamanen gebruikt om in trance te komen en zo de geesten te ontmoeten. Maar ook in het oude India, bij de Grieken en de Germanen heeft de vliegenzwam waarschijnlijk een dergelijke rol gespeeld.
Om de vergeten sporen van de heilige paddenstoel terug te vinden, blijkt het nodig zich op het terrein te begeven van uiteenlopende wetenschappen als archeologie, geschiedenis, antropologie en volkskunde. Alleen dan kan men de gangbare onderschatting van de rol van planten en met name paddenstoelen in de cultuurgeschiedenis doorbreken. Daardoor wordt tevens een bijdrage geleverd aan de etnomycologie – het onderzoek naar de betekenis van paddenstoelen in de cultuur – een specialisme op het raakvlak van botanie en de cultuurwetenschappen, dat in Nederland en België nagenoeg onbekend is.