De tempel van Salomo (NIEUW in FOLIE) William J. Hamblin, David Rolph Seely
De Israëlische koning Salomo is niet alleen vermaard om zijn wijsheid (zijn naam leeft voort in de uitdrukking ‘een salomonsoordeel’), maar ook door de tempel die zijn naam draagt. Salomo maakte Jeruzalem tot politiek en religieus centrum. Hoogtepunt van zijn ambitieuze bouwprogramma was de grote tempel (voltooid in 968 v.Chr.), met in het Heilige der Heiligen de ark van het verbond, waarin de tafels van de wet werden bewaard.
In dit deel van de tempel, alleen toegankelijk voor de hogepriester, zweefde de onzichtbare geest van God. Het tempelcomplex werd in 586 v.Chr. door de Babyloniërs verwoest. Na terugkeer uit hun ballingschap bouwden de Joden een nieuwe, nog grotere tempel (waaruit Jezus later de geldwisselaars zou verjagen), die in het jaar 70 door de Romeinen met de grond gelijk werd gemaakt, om nooit meer herbouwd te worden. De befaamde Klaagmuur is het enige overblijfsel dat nog herinnert aan de tweede tempel. Op de huidige Tempelberg zijn nu de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee de grootste blikvangers.
De tempel van Salomo is door de eeuwen heen een bron van inspiratie en verering geweest, voor zowel het jodendom en het christendom als de islam. Zonder de tempel zouden de Hagia Sophia in Constantinopel, de Rotskoepel in Jeruzalem, het hoofdkwartier van de Tempeliers en talloze middeleeuwse kathedralen ondenkbaar zijn geweest.
De tempel heeft bovendien een mysterieuze kant: middeleeuwse magiërs gebruikten hun magische krachten om de demonen die volgens de overlevering de tempel hadden gebouwd te temmen. Mystici uit allerlei geloofsrichtingen kregen visioenen van een hemelse tempel als afspiegeling van de aardse tempel, waar goddelijke kennis werd geopenbaard. Ook in de vrijmetselarij speelt de tempel van Salomo een grote rol.