Maskers en Mensen – Jozef Rulof
Deze psychologische MASKERS EN MENSEN in romanvorm brengt de mens op bijzondere wijze in contact met alles wat met ziel en geest heeft te maken. In het gezin van Karel en Erica Wolff wordt een kind verwacht. Frederik — de inwonende huisvriend — voelt dat er iets bijzonders gaat gebeuren in het gezin Wolff De belevingen van de aanstaande moeder — Erica — zijn voor hem verschijnselen die hij in verband kan brengen met het nieuwe leven dat opkomst is. Frederik maakt vanaf het begin dagboekaantekeningen.
Hij begint met: …`Zegt u na lezing van deze Trilogie nóg dat alle ‘gekken’ abnormaal zijn? — ik durf er niet meer aan te denken.’
Nu alles tot het verleden behoort, blijkt het, dat de eerste verschijnselen tevoorschijn traden toen Erica zich bewust werd dat ze moeder zou worden. Maar vanaf het ogenblik dat het jonge leven in haar ontwaakte, de narigheden begonnen, kreeg ik de opwelling aantekeningen te maken en zonder deze had geen van ons in deze wonderlijke doolhof de rechte weg teruggevonden en was ook nimmer deze merkwaardige Trilogie ontstaan.
De feiten spreken nu voor zichzelf. Thans moeten wij aanvaarden, dat alles van tevoren doorleefd en berekend werd. Elke gedachte kreeg door de gek bewustzijn en een eigen persoonlijkheid, waarop een geleerde ‘n faculteit meende te kunnen optrekken; even later kreeg hij echter te aanvaarden dat hij niet alleen zichzelf niet kende, maar het verschijnsel en de gek evenmin. Toen stond hij voor een afschuwelijk `masker’!… en tevens voor zijn eigen onbeholpenheid, zijn armoede, zijn onbewustzijn!
Voor ons zijn duizenden ‘maskers’, stoffelijke én geestelijke, geopenbaard. Maskers van ongekende diepte en met ruimtelijk bewustzijn. Géén van ons had gedacht, dat al die dingen zouden geschieden. Wat is een mens? Wat zijn we, als we onszelf ‘Mens’ voelen? Hoe zit eigenlijk zo’n machine in elkaar? We weten het niet? De gek wist het!
Door ónze gek leerden wij begrijpen, dat wij niet konden denken. Hij plaatste ons voor de directe ‘wetten’, wetten — waarop faculteiten zijn gegrond. Ons grote woordenboek heeft hij ontleed! Onze hoofden werden gebogen, een ander en schoner leven hebben wij door hém gekregen. Wondervol was alles! Een dood sprak over lieflijke dingen en schonk je ruikertjes van lelietjes-van-dalen, margrietjes en vergeet-me-nietjes. Hij deed dat op zo’n natuurlijke wijze, opdat je maar duidelijk zou zien hoe goed en hoe menselijk hij wel voor je was…
(pakketpost)