Kinderen en God verteld in verhalen – Ina ter Avest
God kan alles, Hij is heel groot’, zeggen kinderen in groep zes, zowel kinderen die islamitisch als die christelijk gesocialiseerd zijn. ‘Samen spelen moet, want dat staat in de koran’, en ‘Stelen mag niet van God’. Dat zijn de praktische consequenties waarin God voor de kinderen betekenis krijgt. In de loop van de jaren treedt echter qua religieuze betrokkenheid een verschil op tussen moslimse en christelijk opgevoede kinderen, zo blijkt uit het onderzoek van Kinderen en God.
Van twee basisscholen in een multiculturele en multireligieuze context werden kinderen tien jaar lang gevolgd vanaf het moment dat ze in groep zes zaten. Op verschillende manieren is geluisterd naar wat zij over God vertellen, uit zichzelf en als reactie op vertelde verhalen over God. Zo ontstaat zicht op hoe interreligieus leren mogelijk van invloed is op het godsconcept dat de kinderen ontwikkelen.
In een tijd waarin moslims en christenen gepolariseerd tegenover elkaar dreigen te komen, bieden de resultaten van dit onderzoek belangwekkende aanknopingspunten voor het religie-onderricht binnen het breedvertakte Nederlandse onderwijs.