Ziekten maken en breken – J.J.E. van Everdingen, A.F. Cohen, G. Feenstra
Bij veel ziekten kan men niet veel meer doen dan de symptomen behandelen en de gevolgen daarvan tegengaan. Genezen is vaak niet mogelijk. Dat komt doordat een deel van de oorzaak ligt opgesloten in de genen. Onderzoek naar de genetische variabiliteit van het leven en mechanismen daarvan hebben nieuwe inzichten en aanknopingspunten geboden voor de behandeling van ziekten. Farmacogenomie beschrijft de ontwikkelingen in onderzoek naar geneesmiddelen op grond van DNA technologie. Er ontstaat een nieuwe generatie geneesmiddelen op basis van genetisch onderzoek. In het verlengde daarvan ligt de ontwikkeling van medicijnen op maat, toegesneden op de belangrijkste genetische eigenschappen van de patiënt.
Ziekten maken en breken gaat in op bovengenoemde ontwikkelingen in de farmacogenomie. Eerst wordt in algemene zin het een en andere gezegd over de DNA-technologie. Eerst wordt in algemene zin het een en ander gezegd over de DNA-technologie, over de relatie tussen geneesmiddelen en genetica en de rol die de farmaceutische industrie en de academische centra hebben bij het ontwikkelen van geneesmiddelen door middel van DNA-technologie. Daarna volgen enkele hoofdstukken over het toepassingsgebied bij specifieke ziekten, zoals vetstofwisselingsziekten en stollingsstoornissen. Ten slotte wordt ingegaan op de gevolgen die de farmacogenomie heeft voor de maatschappij enerzijds en het individu anderzijds.