Het mystieke hart – Wayne Teasdale
Vanuit zijn enorme ervaring als interreligieuze monnik en mysticus, onthult Broeder Wayne Teasdale in Het mystieke hart wat hij interspiritualiteit noemt, een zuivere en veelomvattende spiritualiteit die put uit het mystieke hart van de grote religieuze tradities in de wereld.
Na jaren in een katholiek klooster geleefd te hebben, voelde Teasdale zich aangetrokken tot het pad van Bede Griffiths, die hem inwijdde in de weg van sannyasa, de weg van verzaking en toewijding aan God.
Als sannyasi combineert Teasdale zijn diep christelijke geloof met een gedegen kennis van de oude tradities van andere religies. Wat zo vaak de basis voor conflict vormt kan in werkelijkheid een ontmoetingsplaats van begrip zijn. Voor Teasdale is het vergelijken van religieuze tradities meer dan een kwestie van het ontwikkelen van verdraagzaamheid. In de ontmoeting kan juist een grotere waarheid gerealiseerd worden. Teasdale zet uiteen wat de kracht is van universele spiritualiteit en de acht praktische elementen daarin: solidariteit met al het leven, moraliteit, geweldloosheid, zelfkennis, dienstbaarheid, eenvoudige levensstijl, dagelijkse oefening, en het dienen van zaken als gerechtigheid, vrede en bescherming van de schepping.
Teasdale laat zien dat het bij echte spiritualiteit uiteindelijk gaat om het realiseren van onze eigen mystieke natuur.
Wayne Teasdale is betrokken bij The Parliament of the World’s Religions, is lid van een interreligieuze organisatie en werkte mee aan het opstellen van een universele verklaring over geweldloosheid. Hij doceert en is coördinator van The Bede Griffith International Trust.
Foto voorzijde omslag: Mendel Jonkers
Omslagontwerp: Gerry Daamen
Recensie
In de laatste eeuw zijn er voortdurend mensen geweest die naar het gemeenschappelijke in de wereldreligies zochten. Een van hen was Bede Griffiths, die zich met name toelegde op de ontmoeting met en verbinding van christelijk geloof en hindoeïsme. De auteur is een leerling van Griffiths en werkt diens visie hier verder uit. Het moet in elke religie gaan om de mystieke oerervaring; de religies drukken die op verschillende wijzen uit. Het gemeenschappelijke van deze oerervaring licht de auteur eruit en wil hij alom bekend maken: zo moet men groeien in ”interspiritualiteit” en ”intermystiek”. Hoewel hij in deze oerervaring poogt aan te sluiten bij de hindoeïstische advaita-vedanta, blijkt het christelijke idee van de liefde overheersend. De auteur komt er heel dichtbij, maar is toch geen hindoe. In dit alles heeft hij een christelijke universalistische spiritualiteit gecreëerd. Boeiend, aansprekend, moedig, vaak herkenbaar en bovenal zeer concreet en praktisch. Hoewel het vele vragen oproept, is het een spannend experiment.
(Biblion recensie, Dr. R. Kranenborg)