Jeus van Moeder Crisje (deel II) – Jozef Rulof
LET OP: de hardcover is een kunstof leren bruin boek, dus niet de originele in blauw gebonden linnen
Jeus onder de mensen Jozef Rulof (1898-1952) werd geboren in de Gelderse Achterhoek. Jeus — zo werd Jozef Rulof in het gezin genoemd — had al vanaf zijn jeugd contact met de wereld van het ongeziene, Gene Zijde ofwel de wereld van het leven na de dood. Zijn leven speelde zich dan ook in twee werelden af.
In dit deel kunnen wij hem op de voet volgen in zijn gevecht in de keiharde maatschappij en hoe hij als jong kind oudere mensen in zijn werkomgeving in het gareel weet te brengen. Stuk voor stuk zijn zijn belevenissen ware levenslessen, die voor velen in de hedendaagse maatschappij ook nog herkenbaar zullen zijn. Hij doet door deze ervaringen veel mensenkennis op, die van enorm belang voor zijn verdere leven zal zijn. Zijn leider Alcar, die de lezer in het eerste deel als de ‘Lange’ en later als Casje zal leren kennen, gaat ondertussen door met de ontwikkeling van zijn ‘instrument’. Stap voor stap bouwt deze aan zijn verdere ontwikkeling om straks wanneer de geestelijke gaven bij Jeus tot volle werking zijn gekomen, zijn grootse taak tot uitvoer te brengen. Op openhartige wijze wordt geschreven over zijn eerste liefde, die uiteindelijk voor hem op een bittere teleurstelling uitloopt. Gekraakt maar toch gesterkt door een niet aflatend geloof in de waarheid en de liefde neemt hij afscheid van zijn ouderlijk huis en zijn geliefde moeder Crisje en gaat hij naar Den Haag. Het is daar dat zijn feitelijke taak een aanvang neemt…
In dit deel schrijft een van zijn leiders o.a.: . . . Op deze wijze werden er miljoenen harten gebroken. Mannen lieten hun liefde in de steek. In de eerste dagen, Crisje, was die liefde wel zó iets machtigs, er bestond niets anders. Maar nu enkele dagen later. Vrouwen gaven zich over aan andere mannen, moord na moord zien wij, om van dat gehang maar niet te spreken. Enfin, door duizenden mogelijkheden ontnam de mens zich het eigen leven, alléén, Crisje, door die gekke liefde, door dat lége gepraat: ik heb je lief; maar morgen? Hoeveel mensen leven er niet op deze grote aarde, die hun woorden verloochenden, maar die, zo te zien, zichzelf zouden inzetten voor hun woord? Kenden die mensen zichzelf? Ze dachten niet, Crisje, dat zij eens zouden bezwijken. De omstandigheden dwongen hen tot zo’n besluit? Maar er was altijd ’n menselijke ‘wil, en die was voor die mensen levend dood. Ze zijn menselijk gesproken bezweken!… Een schitterend en boeiend levensverhaal dat wordt voortgezet in de deel III met de ondertitel: Jeus aan de voeten van zijn meester’.
(pakketpost)