Als weerlicht aan een heldere hemel – Han van Den Boogaard
Een glasheldere vijver, een magische boom en dorpsgenoten die hun leven grotendeels in kinderlijke onschuld doorbrengen, vormen het decor van de jeugd van een bijzondere jongeling, Lai genaamd. Als hij net zeventien jaar geworden is, doet de dood van zijn vader hem in een geestelijke crisis belanden. Hij besluit de onbekende wereld in te trekken, op zoek naar de waarheid omtrent leven en dood. Zijn onschuldige kijk op de dingen levert hem aanvankelijk grote problemen op. Na talloze omzwervingen belandt hij tenslotte in de tuin van het keizerlijk paleis. Daar gaat hij in de leer bij tuinman Zhou, die gedurende een aantal jaren zijn spirituele leidsman zal zijn. Als Lai rijp is voor ‘de grote sprong’ trekken hij en Zhou de bergen in. Daar beseft Lai de werkelijke aard van zijn wezen en bereikt hij de Grote Leegte.
Ook na de dood van zijn meester blijft Lai vele jaren in het eenzame berggebied wonen en verdiept hij er zijn inzichten. Decennia later keert hij als oude kluizenaar terug naar zijn geboortedorp. Als gevolg van de ‘vooruitgang’ die er in het dorp heeft plaatsgevonden, wordt het hem onmogelijk gemaakt zijn inzichten op de bevolking over te brengen. Slechts twee dorpelingen, een vrouw en haar dochter, lukt het tenslotte toegang te krijgen tot de tijdloze wereld waarin de oude man vertoeft. Ook een natuurramp zal de beslissende invloed van Lai’s aanwezigheid uiteindelijk niet teniet kunnen doen.
Recensie
Een jonge Chinees komt in een crisis door de dood van zijn vader. Hij besluit een reis te maken om de zin van het leven te onderzoeken. Onderweg verdiepen zijn inzichten. Hij ontmoet een spirituele leidsman, de tuinman van het keizerlijk paleis, trekt met zijn meester de bergen in en probeert na diens dood de lering van de Grote Leegte over te dragen op zijn vroegere plaatsgenoten. Men is niet zo gecharmeerd van Lai en dus loopt het slecht met hen af. Dit verhaal gaat over onthechting. Misschien ontbreekt daardoor het gevoel dat het om echte mensen gaat? De schrijfstijl is poëtisch maar zit vol met spiritueel jargon en opgeblazen Verlichtingsromantiek (“Elk voorwerp danste zijn eigen dans”). Soms is de tekst zelfs vreemd amateuristisch (“Zijn ogen puilden als gloeiende kolen uit zijn ingevallen gelaat”). Het verhaal is “opgegaan in een rimpeling die zich eindeloos over het heelal verspreidde” (p. 110). De flap vermeldt niets over de auteur. De omslag toont een prachtige besneeuwde bergtop in fraaie pasteltinten. De opgenomen zwart-wit aquarellen zijn eveneens schitterend. Bevat noten en een bibliografie.
(Biblion recensie, Peter den Haring)