Over de wederkomst van Christus – Hans-Werner Schroeder
Al bij de eerste christenen leefde het bewustzijn dat Christus zou wederkeren, dat zijn verblijf onder de mensen ooit een voortzetting zou vinden. In de evangeliën is deze profetie te vinden in de zogenaamde Olijfberg-Apocalypse, waar gesproken wordt over toekomstige catastrofen over oorlogen en natuurrampen, vervolgingen en ziekten — en dan niet alleen als toekomstige catastrofale gebeurtenissen, maar als let begin der barensweeën’, als de aankondiging van een nieuwe tijd. (Matthëus 24:8)
Tijdens het vroege christendom stelde men zich deze wederkomst voor als een al snel op handen zijnde gebeurtenis, en ook later is bij vele religieuze stromingen de hoop op de wederkomst steeds opnieuw opgevlamd, vaak verbonden met de angst voor de ondergang van de wereld.
Ook vandaag de dag is nog bij vele religieuze groeperingen sprake van een sterke angst voor het einde der wereld, het Laatste Oordeel en de daarmee verbonden ‘scheiding der geesten’.
Hans-Werner Schroeder, van wie eerder bij Christofoor verschenen Gebed en meditatie, De hemelse hiërarchieën, De mens en het kwaad en Drieëenheid en drievuldigheid, geeft in deze studie een historisch overzicht van hoe het christendom door de eeuwen heen is omgegaan met het vraagstuk van de wederkomst.
Ook beschrijft hij, uitgaande van het Nieuwe Testament, de profetieën rond de wederkomst — los van het einde der wereld en het Laatste Oordeel — als gebeurtenissen van onze tijd en de directe toekomst. Als toelichting gebruikt Schroeder proza, poëzie, dagboekaantekeningen en brieven van verschillende auteurs en werk van moderne kunstenaars van onze eeuw, waarin het element van de wederkomst een belangrijke rol speelt.