Siddhartha – Herman Hesse
Siddhartha is het verhaal van een brahmanenzoon die zijn leven wijdt aan het zoeken naar het ware zelf. Als asceet in de bergen mediteert en vast hij, maar vindt de waarheid niet. Zwervend als bedelmonnik hoort hij spreken over de Boeddha, maar ook de grote Meester kan hem de waarheid niet geven. Dan stort hij zich in het wereldse leven, wordt minnaar van de courtisane Kamala, verwerft rijkdom en bezit, totdat hij voelt hierin ten onder te zullen gaan; en opnieuw wordt hij bedelaar.
Geleid door het heilige Om komt Siddhartha ten slotte aan de grote rivier, symbool van harmonie en vergankelijkheid. In de hut van de oude veerman leert hij de wereld der dingen lief te hebben en te begrijpen. “Van een steen kan ik houden, en ook van een boom of een stuk schors. Het zijn tastbare zaken, en van wat tastbaar is kan men houden. Maar van woorden kan ik niet houden. Daarom zie ik niets in een leer.” Zo is Siddhartha van asceet en bedelmonnik, levensgenieter en rijkaard teruggekeerd tot de eenvoud van een kind: hij heeft de harmonie, het eeuwige Om gevonden.
Recensie
De roman ‘Siddhartha’ van de Duitse schrijver en Nobelprijswinnaar Hermann Hesse (1877-1962) speelt in India en vertelt het verhaal van de zoon van een brahmaan, die, heen en weer geslingerd tussen werelds verlangen en ontzegging van de wereldse geneugten, op zoek gaat naar de waarheid en deze uiteindelijk, na vele omzwervingen als bedelmonnik, rijkaard en minnaar van een courtisane vindt in zichzelf: het in staat zijn de gedachte van de eenheid tussen de zinnelijke en de geestelijke krachten van het leven en de natuur te denken en deze ook te voelen en a.h.w. in te kunnen ademen. Een roman die qua stijl en taalgebruik eenvoudig, zelfs sober genoemd mag worden, maar die qua zeggingskracht nog steeds even actueel is als bij zijn verschijnen in 1923, omdat juist nu de mens tussen al de tegenstrijdigheden om zich heen zich weer gaat bezinnen op zijn eigenlijke bestemming.
(Biblion recensie, M.B. Malm)