Hallo meneer God met Anna – Fynn
Als negentienjarige jongen brengt de verteller van dit authentieke verhaal een vijfjarig verwaarloosd meisje mee naar huis, met wie hij gedurende drie jaar op innerlijke ontdekkingstocht gaat.
“’t Verschil tussen ’n mens en ’n engel is heel gemakkelijk. Bij ’n engel zit het meeste aan de binnenkant en bij ’n mens aan de buitenkant.”
Dit zijn de woorden van de zesjarige Anna, soms ook Muisje, ZoemZoem of Pretvogeltje genoemd. Toen ze vijf jaar was, wist Anna helemaal zeker wat de bedoeling van het bestaan is, zij kende de zin van liefde en was een persoonlijk vriendin en medewerkster van Meneer God. Met zes jaar was Anna theologe, wiskundige, filosofe, dichteres en tuinierster.
Als je haar een vraag stelde, kreeg je altijd antwoord – op een gegeven ogenblik. In bepaalde gevallen kon het wel weken of maanden duren, maar uiteindelijk, als zij de tijd ervoor rijp vond, kwam het antwoord altijd: direct, eenvoudig en zeer raak. Anna was nog geen acht jaar toen ze ten gevolge van een ongeluk overleed. Ze viel uit een boom toen ze een poesje wilde redden. Met een brede glimlach op haar gezichtje zei ze op haar sterfbed: “Ik wed dat Meneer God mij hierdoor naar de hemel laat komen”.
Het – authentieke – verhaal van de kleine Anna speelde rond de dertiger jaren van de vorige eeuw. De toen negentienjarige Fynn pikte haar letterlijk op uit de goot en nam haar mee naar huis. Dit boek is een verslag van de drieënhalf jaar uit Anna’s korte leven. Een kennismaking met een uitzonderlijk boeiend kind, dat altijd in discussie was. Met zichzelf, met Fynn, met Meneer God. Een begaafd en wijs kind, maar zonder pedanterie. Een hartveroverend kind. Wie dit boek leest en Anna leert kennen, zal zich kunnen voorstellen welk een diepe indruk de persoon van Anna in het leven van Fynn heeft achtergelaten.
“Ik heb Anna gekend. Er zijn mensen die zich ergens op beroemen: de eerste solo-zeiltocht rond de wereld, de eerste wandeling op de maan of een andere heldendaad. Iedereen kent zulke mensen. Er zijn niet veel mensen die van mij gehoord hebben, maar ook ik heb recht op roem: want ik heb Anna gekend. Voor mij was dit het allergrootste avontuur.”