Gnosis – Jacob Slavenburg
Gnosis betekent ‘inzicht’, ‘kennis’. Inzicht in de totale samenhang en eenheid van alle dingen, in het wezen van God, de kosmos en de mens; of, zoals Jezus het noemde: ‘kennis van de diepte van alles’. Het is het meest bekend geworden door spirituele christenen uit het begin van onze jaartelling die door de kerkvaders gnostici werden genoemd. Over hen gaat dit boek. Maar ook over de profeet Mani, over de Zuid-franse katharen, over de mysticus Jacob Böhme en over de vreemde reis van Christiaan Rozenkruis. Het boek vormt een goede inleiding op de gnosis en de gnostische traditie. Het werk is verrijkt met vele citaten. Achterin is tevens een zeer uitgebreide bibliografie van voornamelijk Nederlandstalige literatuur over dit boeiende onderwerp opgenomen.
alle boeken van Jacob Slavenburg
Recensie
In het godsdienstwetenschappelijke spraakgebruik is gnosis zoveel als kennis van het hart, esoterisch weten dat door openbaring en/of ervaring verkregen is. Het verschijnsel is van alle tijden, maar in wetenschappelijke kringen wordt onder gnosis een geestelijke stroming in de eerste eeuwen van onze jaartelling verstaan. Omdat nogal eens gnosis genoemd wordt wat die naam niet verdient, is het goed dat de Hermesreeks begint met een deel waarin een deskundige zo bevattelijk mogelijk uiteenzet wat gnosis is en wat de gnostici der Oudheid voor mensen waren. Dat gebeurt o.a. in hoofdstukken over de gnosis van Jezus en de vrije gnosis. Ten slotte komen verlichtende ervaringen en moderne gnosis ter sprake. Het deel is een veelbelovend begin van de reeks en voor ontwikkelde belangstellenden een waardevolle inleiding met uitvoerige informatie over bronnen en literatuur. Duidelijke druk.
(Biblion recensie, Dr. L.A.F. Le Mat)