Getuigen van het leven aan gene zijde – Aglaja Heintschel
Wie tegenwoordig beweert iets over een wereld aan gene zijde te weten, stelt zich niet meer meteen bloot aan de verdenking een bedrieger of een gestoorde te zijn. De weg voor en onbevooroordeeld onderzoek van de grote kenners en zieners van het hiernamaals zoals Origenes, Katharina von Genua, Emanuel Swedenborg, Jakob Lorber, e.a. is gelukkig niet meer zo versperd als tot voor kort nog het geval was.
In het recente verleden werd het vooroordeel ook nog gevoed door Immanuel Kant, die in zijn beroemde uiteenzetting met Swedenborg beweerde dat niemand contact kon hebben met de bewoners van het hiernamaals (waarvan hij het bestaan helemaal niet ontkende), zolang hij in het lichaam leefde. Swedenborg verklaarde echter: ‘Ik weet wel dat er velen zullen zeggen dat niemand met geesten en engelen kan spreken zolang hij in het lichaam leeft…;maar maak ik me daar niet druk om, want ik heb gezien, gehoord, gevoeld’.
Dr. Aglaja Heintschel-Heineggs boek is een antwoord op de vraag of een christen zich eigenlijk wel met het hiernamaals mag bezighouden of dat zijn opgave niet eerder hier in deze wereld ligt. De deskundige schrijfster geeft duidelijk aan dat het alternatief stellen van vroomheid van deze zijde, óf vroomheid van deze zijde verkeerd is. Want alle zieners leren dat de Heer ons op het hart drukt om alleen actief bezig te zijn met wat aan deze kant het ‘verzamelen van schatten in de hemel’ is. Bovendien wordt bij dit alles de fundamentele overeenstemming zichtbaar van deze afzonderlijke, merendeels totaal van elkaar onafhankelijke zieners, die zo een feitelijke ‘wolk van getuigen’ vormen.