Fabuleuze vertellingen – Hermann Hesse
De drieëntwintig verhalen uit deze bundel, voor het eerst verschenen in 1935, hebben Hesse meer dan een kwart eeuw beziggehouden. De publicatie van zijn boek was, volgens eigen zeggen, een van de mooiste data uit zijn auteurs-bestaan. De reikwijdte van deze bundel is bijzonder ruim: van de wereld der Thebeaanse legenden belandt de lezer in die der middeleeuwse Franciskanen. We beleven een avond met de fameuze doctor mirabilis et diabolicus Faustus en ontmoeten in het oude Tiibingen de dichter Eduard Miirike. De belegering van Kremna voert ons naar de oudheid. We zwerven door Umbrië, door Hesse’s geliefde Zwabenland, bezoeken Venetië en Berlijn. Deze bundel geeft zeer rijk geschakeerd het beste en briljantste van de grote verteller, de schrijver met de ironische zin voor komedie en zelfspot, de schrijver met de voorkeur voor een ietwat melancholische wereldbeschouwing, de schrijver die de eeuwige polariteit tussen heftige levensdrang en ascetische zelfinkeer zo indringend en eenvoudig heeft weten te vertolken dat generatie na generatie opnieuw onontkoombaar in zijn ban raakt. Hij slaagt er op wonderlijke wijze in elke vertelling geheel de stijl en tongval te geven die bij de historische en legendarische achtergrond van het verhaal horen.