Een zwerm getuigen (Deel IV) – C.E.M. Struyker Boudier
Met EEN ZWERM GETUIGEN is het overzicht van de religieuzen en hun filosofie voltooid. Het eerste deel van WIJSGERIG LEVEN IN NEDERLAND, BELGJE EN LUXEMBURG 1880-1980 is geheel gewijd aan de Jezuïeten (1985), het tweede deel aan de Dominicanen (1986), het derde deel aan de Augustijnen, Carmelieten en Minderbroeders (1987). In het vierde deel worden de oude monastieke ordes (Benedictijnen, Cisterciensers, Trappisten), de Norbertijnen en de Kruisheren, vervolgens de congregaties uit de XVIIe en XVIIIe eeuw (Redemptoristen, Passionisten, Lazaristen, Montfortanen en Spiritijnen) aan het woord gelaten. Van de XIXe eeuwse congregaties worden behandeld: de Paters van de H. Harten, de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria, de Maristen, de Assumptionisten, de Missionarissen van het H. Hart, de Fathers van Mill Hill, de Priesters van het H. Hart, de Salesianen van Don Bosco, de Witte Paters en twee gezelschappen van eigen bodem, de Paters van Steyl (Missionarissen van het Goddelijk Woord) en van Scheut. Een bonte zwerm geloofsgetuigen, die waren ingeschakeld in het wijsgerig onderwijs van hun kloosters en studiehuizen, trekt voorbij, “op boeiende en heldere wijze beschreven”, zoals de vele positieve reacties van de pers op de onderneming van Struyker Boudier te kennen geven. “Wat dit werk zo uniek maakt, is dat het overzicht een heel breed terrein van wijsbegeerte en verwante gebieden bestrijkt, drie landen als één geheel beziet, het complete veld gedetailleerd in kaart brengt, en tegelijk de grote lijnen aangeeft en vasthoudt” (De Gelderlander). “Een indrukwekkend historisch werk” (prof. dr. Cornelis Verhoeven), met “een interessante en gedurfde opzet, echte geschiedschrijving van een bedreven historicus en volbloed filosoof” (prof. dr. WE Menens), dat een “eminent overzicht” (prof. dr. R. Bakker) biedt van het wijsgerig leven in de Nederlanden. De delen zijn “voortreffelijk hanteerbaar dank zij een duidelijke inhoudsopgave, een goed personen-register en bovenal een zeer uitvoerige bibliografie” (prof. dr. 13. Delfgaauw), waardoor ze tevens als een “handig naslagwerk” fungeren. “Een boeiend boek voor wijsgerig, historisch en theologisch geïnteresseerden. De Nederlandse wijsbegeerte mag de auteur – hoewel geen monnik -dankbaar zijn voor het monnikenwerk dat hij bezig is te verrichten en in het bijzonder voor het niveau dat hij heeft weten te bereiken” (prof. dr. A.G.M. van Melsen).