Dubbel geholpen – Cor de Bode en Hans Bom
‘Frans huilt een paar tranen, waarna er een oninvoelbare grijns op zijn gezicht verschijnt. Hij wil niet meer naar huis in het weekend. Telkens weer schreeuwt hij: “Ik wil geen ouders meer, ik wil dat ze dood zijn!” Terwijl hij deze zin uitspreekt is zijn gehele lichaam één krampachtige afweermachine.’
Zo begint dit boek over een verstandelijk gehandicapte, veertienjarige jongen, die is opgenomen in een kliniek voor langdurige behandeling van zwakzinnige kinderen. Het boek beschrijft drie jaar van zijn leven, waarin hij een cruciale fase in zijn ontwikkeling doormaakt. Van doorslaggevende betekenis is de behandeling die Frans ondergaat. Die is in zekere zin ‘dubbel’: het ene uitgangspunt is de antroposofisch georiënteerde hulpverlening voor kinderen (de `heilpedagogie’) en het tweede de gezinstherapie. De verbinding van beide is nog nieuw. Het boek laat zien dat de gezinstherapie van grote betekenis kan zijn voor het werk in de zwakzinnigenzorg. De beschrijving geeft een uitermate boeiend beeld van de persoonlijkheid en de ontwikkeling van Frans. Tegelijkertijd wordt het proces zichtbaar dat de beide therapeuten (de heilpedagoog en de gezinstherapeut) doormaken. De derde partij in dit proces zijn de ouders. Zij spelen een belangrijke rol in Frans’ ontwikkeling. Daardoor wordt het boek ook een ontroerend pleidooi voor een grotere betrokkenheid van de ‘thuissituatie’ bij de behandeling.
Cor de Bode (1948) is psychotherapeut en systeemadviseur. Hij heeft twintig jaar ervaring in de psychiatrie en is momenteel werkzaam als gezinstherapeut/directeur in de Zonnehuizen Veldheim-Stenia. Hans Bom (1954) is klinisch psycholoog en heeft tien jaar ervaring in de antroposofische heilpedagogie. Hij is momenteel als behandelingscoördinator werkzaam in de Zonnehuizen Veldheim-Stenia.
Recensie
Frans is een 14-jarige zwakzinnige jongen. Hij is opgenomen in een heilpedagogische kliniek. In dit boek beschrijven de behandelaars (psychotherapeut en klinisch psycholoog) de therapie bij Frans over een periode van drie jaar. In de behandeling worden twee benaderingen gecombineerd: de antroposofisch georiënteerde hulp in de kliniek én de gezinstherapie. Het proces wordt heel concreet beschreven. De lezer kan meebeleven wat er gebeurt, wat de ouders en andere naasten beleven en welke interventies worden gepleegd. Aan het eind wordt de behandeling meer vanuit een theoretisch gezichtspunt bekeken. Duidelijk wordt dat symptoomgedrag (ook) bij zwakzinnige kinderen alleen kan worden bestreden als alle naasten op gelijke wijze bij het proces betrokken worden. Een pleidooi voor een grote betrokkenheid van de thuissituatie bij de behandeling van zwakzinnige kinderen. Aanbevelenswaardig voor allen die een rol spelen bij de ontwikkeling van zwakzinnige kinderen.
(Biblion recensie, Drs. Germa Zeijen)