De geest in kaart gebracht – Charles Hampden-Turner
Het eerste boek waar in woord en beeld de belangrijke theorieën over de werking van de geest verklaard worden.
‘Wat is de geest?’ is een vraag die de mens zich al vanaf het begin der tijden stelt, of liever sinds hij het bestaan van de geest besefte. De eerste echt filosofische vraag van het ontwakend bewustzijn. ‘De Geest in kaart gebracht’ breekt af met het idee, dat het ene voorafgaat aan het vele, dat er één werkelijkheid achter de veelvoudige schijn moet liggen.
Dit boek is de eerste geslaagde poging, waarin de verschillende opvattingen van filosofen, psychologen, wetenschappers, sociologen, theologen en andere denkers van de afgelopen vijfentwintighonderd jaar over de geest worden geanalyseerd en door middel van schematisch getekende diagrammen, ‘kaarten’, in beeld worden gebracht. Turner heeft een indeling in negen niveaus gemaakt, waarbij hij met een enkele uitzondering van beperkte tot brede opvattingen over de geest gaat en van oude tot nieuwe. Eerst behandelt hij de historische en religieuze ideeën (met inbegrip van de Oude Grieken, Yin en Yang en het christendom); vervolgens diverse opvattingen uit de psychoanalyse en het existerisialisme: van Freud en Jung tot Kierkegaard en Camus; in het derde deel wordt de fysiologie van de hersenfuncties besproken; in het vierde de creatieve geest van William Blake tot Arthur Koestler.
Andere delen behandelen het gebied van de psychosociale ontwikkelingen (H. S. Sullivan, Erik Erikson en Lawrence Kohlberg); op het terrein van taal en communicatie (Bertrand Russell, Korzybski en Chomski); cybernetica en psychobiologie (Jonas Salk, Bertalanffy en Gregory Bateson); de paradigmatische geest (Marx, Marcuse, Kuhn en de catastrofeplooi) en tenslotte de structuur en het gebruik van de mythe (Lévi-Strauss, de Oresteia en Martin Luther King). Door het hele boek heen legt de auteur verband van niveau tot niveau en van kaart tot kaart om een zo samenhangend mogelijk beeld te geven van de geest en tevens te laten zien wat al deze ideeën met elkaar gemeen hebben.
Turner merkt op van ‘De geest in kaart gebracht’: ‘Ik beken dat ik niet houd van theorieën over wat “in” en “uit” is, zeker niet op een embryonaal terrein als de psychologie. Ik heb een poging gedaan de puzzel in elkaar te zetten, omdat het noodzakelijk is en er nog te weinig pogingen toe worden gedaan’.