De brandende afgrond – Irina Tweedie
Het streven naar onafhankelijkheid, vrijheid en emancipatie, velen zetten er zich voor in. Maar vrijheid is niet per se het recht om te doen wat je wilt. Ze is eerder een psychische gesteldheid, onafhankelijk van wereldse omstandigheden. Een innerlijke staat die we niet bereiken door factoren van buitenaf, maar door zelf-ontdekking, zelfbewustzijn, door spiritueel geïnspireerde zelfdiscipline.
De weg die Irina Tweedie aflegt naar haar zelfbevrijding is er een vol oneffenheden, hoop en teleurstellingen. In 1907 in Rusland geboren, studeert ze in Wenen en Parijs. In Engeland trouwt ze met een marine-officier. Wanneer haar man in 1954 onverwacht overlijdt, wordt ze pijnlijk geconfronteerd met de dan ontstane leegte. Ze zoekt een nieuwe inhoud en perspectief voor haar le-yen. Le heeft geen vrede met zichzelf en haar bestaan en hoopt in de religie steun en inhous’ te vinden.
Dan begint haar zoektocht, die Irina voert naar India. Daar komt ze in aanraking met een soefi-meester. Deze ontmoeting vormt het begin van een radicale verandering van haar leven.
De brandende afgrond is een dagboek, waarin Irina Tweedie de ontwikkelingen die ze doormaakt heeft vastgelegd. Het is een zeer persoonlijk, direct en aangrijpend verslag van een geestelijke training volgens de oude yoga-traditie. De soefi-leraar dwingt haar de duisternis in haarzelf onder ogen te zien. Ze wordt vaak op zichzelf teruggeworpen, wankelt tussen apathie en liefde voor haar leermeester en lijkt steeds een uitzichtloze weg voor zich te hebben. De confrontatie met haar innerlijk is zo pijnlijk, dat ze zich ten slotte wel moet verzoenen met hetgeen ze haar hele leven heeft afgewezen.