Bhagavad Gita – Paul van Oyen
De Bhagavad Gîtâ staat centraal in het Indiase culturele, spirituele en religieuze gedachtengoed. Inmiddels is de statuur van de Bhagavad Gîtâ ver uitgestegen boven het Indiase subcontinent en behoort het inmiddels tot het religieuze en spirituele werelderfgoed. Door alle tijden heen heeft de Bhagavad Gîtâ mensen van overal geïnspireerd en inzicht gegeven in de subtiliteiten van de menselijke geest en de menselijke neiging om de echte taak en plicht in het leven te negeren. Die taak en plicht houden in dat ieder mens zich zijn oorsprong dient te herinneren, de Schepper en de schepping dient te eren en te eerbiedigen en zijn weg terug naar ‘huis’ dient te vinden. Dit zijn dan ook de onderwerpen die in de ‘Gîtâ’ ter sprake komen en die op onnavolgbare wijze door Shrî Krishna aan Arjuna worden uitgelegd. Arjuna is, los van de historische figuur Arjuna, tevens symbool voor de persoonlijke mens die deze ommekeer in zichzelf meemaakt. Die ommekeer maakt dat hij of zij op zoek gaat naar die thuisreis die voor ieder menselijk wezen persoonlijk is en onlosmakelijk verbonden met de maatschappij en omstandigheden waar men leeft, woont en functioneert. Het boek is een tijdloze inspiratie voor ieder welwillend en zoekend mens.
Ieder vers is door Paul van Oyen van commentaar voorzien in de hoop de tekst daarmee toegankelijker te maken voor de moderne (Nederlandse) lezer. Tevens wordt bij ieder vers ook geheel of gedeeltelijk geciteerd uit het commentaar van de Indiase wijsgeer en hervormer Shankara (tussen 788 en 820), dat bij de studie van de Bhagavad Gîtâ niet mag ontbreken.