Berijmde vertellingen en verhalen – Manteau, La Fontaine
Al in 1655, drie jaar voor het verschijnen van zijn eerste fabels, publiceerde Jean de la Fontaine (1621-1695) een eerste bundel speelse verhalen. Zijn inspiratie hiervoor putte hij vooral uit de Decamerone van Boccaccio en uit werk van Ariosto.
Deze levenslustige, erotische vertellingen uit de renaissance werden door de grote fabeldichter meesterlijk herschapen in een elegante versvorm en hadden onmiddellijk groot succes, vooral in de literaire salons. Maar in geestelijke kringen en bij de magistratuur veroorzaakten ze ook veel ergernis. In 1675 werden ze verboden en clandestien gedrukt in Nederland. Dat de verhalen nooit in het Nederlands vertaald werden, is wellicht te wijten aan de preutsheid van onze negentiende eeuw. Deze erotische vertellingen pasten niet bij het verheven imago dat ons van de fabeldichter voor ogen werd gehouden. Twee redenen voor Jan van den Berg, die onlangs de complete fabels vertaalde om, met eerbied voor het meesterlijke origineel, een bewerking in versvorm te brengen.
Recensie
De La Fontaine-specialist Jan van den Berg, vertaalde na de Fabels gecomponeerd in de stijl van Aesopus (‘De fabels van La Fontaine’ a.i. 90-50-236-1), deze speels gedichte verhalen, geschreven in de geest van Boccaccio en Ariosto. Dit boek bevat ongeveer de helft van de ‘contes infâmes’ van deze levensluchtige auteur. De verhalende gedichten vormen een mengsel van dorpshumor – die handelt over de schoenlapper, de boer en de pastoor – en van mythologische avonturen van goden en mensen. Zo gaan bijv. koning Adulfus van Lombardije en de edelman Joconde incognito het land door om vrouwtjes in te palmen. Als ze hun ‘beddenboekje’ hebben volgeschreven, keren ze voldaan huiswaarts en worden weer brave echtgenoten. Het is vrolijke leesstof, de vormgeving is metrisch. Vlotte ontspanningslectuur. Pikante tekening op omslag.
(Biblion recensie, Dr. H. Veldman)